Ik sta een onderneming bij in de voorbereiding van een schulden akkoord onder de wet Homologatie Onderhands Akkoord (‘WHOA’). De rechtbank heeft op 17 december 2021 voorshands een afkoelingsperiode gelast jegens de huisbank. Dat betekent dat de huisbank geen verhaal mag nemen op het vermogen van de onderneming. Vervolgens is op er net voor kerst op 23 december 2021 een mondelinge behandeling geweest. De rechtbank heeft partijen nadien de gelegenheid gegeven om afspraken te maken over de wijze waarop de onderneming enerzijds een toereikende vervangende zekerheid ex artikel 376 lid 7 Fw kan stellen en anderzijds de voor voortzetting van haar onderneming benodigde liquiditeiten (creditgelden) kan blijven benutten.

 

Met de huisbankier is vervolgens een betaalsysteem uitgewerkt, zie hieronder schematisch weergegeven. Op basis van de toe- en afname van het creditsaldo, de ontwikkeling van de verpande voorraad en verpande debiteurenportefeuille wordt tweewekelijks vast gesteld over welk bedrag de onderneming vrij kan beschikken en over welke deel niet. Het bedrag waarover niet vrij beschikt kan worden wordt door de bank gereserveerd. Hierdoor verslechtert de positie van de bank gedurende de afkoelingsperiode niet ten opzichte van 5 november 2021, de datum van deponeren startverklaring. Het betaalsysteem geeft invulling aan de wijze waarop de vervangende zekerheid ex artikel 376 lid 7 Fw moet worden gesteld voor het verhaal van de huisbankier krachtens haar pandrechten. De rechtbank heeft op 18 januari 2022 geoordeeld dat aan alle vereisten voor afkondiging van een afkoelingsperiode is voldaan en met het betaalsysteem op toereikende wijze vervangende zekerheid wordt gesteld. De afkoelingsperiode is derhalve verleend voor 2 maanden met een tweewekelijks betaalsysteem.

 

Zie uitspraak:ECLI:NL:RBMNE:2022:166, Rechtbank Midden-Nederland, FT RK 21/1000 FT RK 21/1001 en FT Rk 21/1002 (rechtspraak.nl)

 

Rekenvoorbeeld: